Onderwijsontwikkeling vraagt meer dan goede lessen

Als we studenten echt willen ondersteunen in hun ontwikkeling, moeten we als onderwijsprofessionals verder kijken dan het klaslokaal.
Een krachtige leeromgeving ontstaat niet alleen door goed lesgeven,
maar juist door samenhang en samenwerking op verschillende niveaus.

Binnen De Groeiwijzer werk ik daarom met drie niveaus van interventie.
Elk niveau draagt bij aan de groei van studenten, maar vraagt ook een ander soort bewustzijn van teams en docenten.

De drie niveaus van groei

1. Pedagogisch-didactisch handelen: Wat doet de docent in de klas?

Dit is de basis. Hier gaat het om de dagelijkse praktijk: hoe je lessen vormgeeft, structuur aanbrengt, leerdoelen bespreekt, en feedback geeft.
Ook: hoe je ruimte geeft voor fouten, hoe je omgaat met verschillen tussen studenten, en hoe je motivatie stimuleert.

🗝️ Hier begint groeigericht werken: studenten zien wat ze nog kunnen leren, en worden actief eigenaar van hun leerproces.

2. Begeleiding & coachende rol: Wat doen we buiten de les?

Op dit niveau gaat het om de relatie tussen student en begeleider:
SLB-gesprekken, ontwikkelgesprekken, portfolio-begeleiding of mentormomenten.

Begeleiding is meer dan voortgang bijhouden: het is een kans om te coachen, spiegelen en helpen reflecteren.

🗝️ Hier ondersteunen we zelfregie en eigenaarschap. Studenten leren niet alleen wat ze moeten doen, maar ook hoe ze kunnen groeien, juist als het moeilijk wordt.

 

3. Teamcultuur & samenwerking: Hoe stemmen we op elkaar af?

Het derde niveau wordt vaak vergeten, maar is misschien wel het krachtigst: de teamcultuur.
Wat spreken collega’s af over feedback, gedrag en begeleiding?
Geven we studenten tegenstrijdige signalen, of bouwen we aan een gezamenlijke lijn?

🗝️ Hier creëren we de bedding waarin pedagogisch en begeleidingshandelen kunnen wortelen.
Zonder stevige samenwerking, geen duurzaam ontwikkelingsgericht onderwijs.

 

Wat doet dit met de autonomie van docenten?

Een veelgestelde vraag: “Als we allemaal hetzelfde moeten doen, waar blijft dan mijn autonomie?”

Het werken op de drie niveaus heeft directe impact op autonomie. Die impact is tweeledig:
het daagt uit, maar het versterkt ook.

1. Autonomie wordt collectief én professioneel ingevuld

Traditioneel wordt autonomie vaak gezien als: “Ik bepaal zelf wat ik doe in mijn klas.”
Maar in een ontwikkelingsgerichte context betekent autonomie niet dat je alleen beslist,
maar dat je vanuit professionele ruimte samen verantwoordelijk bent.

Door af te stemmen met collega’s over bijvoorbeeld succescriteria, leerdoelen of begeleidingsaanpak:

  • voorkom je tegenstrijdige signalen richting studenten

  • vergroot je je impact, omdat je samen werkt aan duurzame groei

🗝️ Autonomie verschuift van “vrijheid in afzondering” naar “ruimte in verbinding”.

2. Je pedagogisch kompas blijft leidend

Juist binnen de drie niveaus behoudt elke docent een sterke rol.
Op niveau 1 (pedagogisch-didactisch handelen) ben jij degene die keuzes maakt:

  • Hoe geef jij feedback?

  • Hoe stimuleer jij eigenaarschap?

  • Hoe reageer jij op stil of zoekend gedrag?

📣 Het model legt geen werkwijze op, maar biedt een kader waarin je je eigen stijl en visie inzet binnen een gedeelde richting.

 3. Samenwerken vergroot professionele kracht

Autonomie kan kwetsbaar voelen als je het idee hebt dat je het alleen moet doen.
Werken aan teamcultuur (niveau 3) zorgt voor rugdekking en vertrouwen:

  • Je kunt afstemmen, bijschaven en reflecteren met collega’s

  • Je leert van elkaar zonder autonomie kwijt te raken

  • Je staat steviger, omdat je weet: ik ben onderdeel van iets groters

💬 Veel docenten geven aan: “Juist doordat we samen kaders hebben, voel ik méér ruimte om in mijn les keuzes te maken.”

 

Het drie-niveausmodel vraagt om autonomie te herijken:
van individueel naar professioneel, van losstaand naar afgestemd.
Dat kan spannend zijn, maar het levert uiteindelijk méér op:

  • meer helderheid

  • meer impact

  • meer gezamenlijk eigenaarschap over ontwikkeling

Want echte autonomie is niet: alles zelf bepalen.
Echte autonomie is: professioneel kunnen handelen, met ruimte én richting.

 

📌 Dit artikel is geschreven vanuit mijzelf en weerspiegelt mijn professionele visie. Het is niet namens een werkgever gepubliceerd.

Reactie plaatsen

Reacties

Er zijn geen reacties geplaatst.