
In het onderwijs willen we studenten zien groeien. Niet alleen in resultaten, maar ook in gedrag, leerhouding en persoonlijk leiderschap. Maar wat als die groei achterblijft? Als de ontwikkeling stokt?
Juist dan zijn interventies belangrijk, niet vanuit controle (negatief bsa), maar vanuit begeleiding. De Groeiwijzer biedt hiervoor een krachtig kader.
Eerst: wat speelt er bij uitblijvende groei?
Wanneer een student onvoldoende initiatief toont, opdrachten niet op tijd inlevert of stilvalt in de les, zijn we snel geneigd om te oordelen: “Niet gemotiveerd”, “Geen mbo-niveau”, “Past hier niet.” Maar daarmee missen we de kans om te begrijpen wat er wél speelt.
Onderzoek laat zien dat jongeren nog volop in ontwikkeling zijn:
-
De prefrontale cortex (verantwoordelijk voor plannen en keuzes maken) is nog niet volgroeid.
-
Stress en faalangst kunnen ontwikkeling blokkeren.
-
Negatieve ervaringen (zoals een dreigend BSA) kunnen hard binnenkomen en het zelfbeeld ondermijnen.
Kortom: stagnatie is geen falen. Het is vaak een signaal dat vraagt om verdieping.
Ontwikkelingsgericht opleiden betekent niet dat "alles goed is zolang je reflecteert". Er moet wél groei zichtbaar zijn.
Maar wanneer is er dan onvoldoende groei zichtbaar? Welke interventies doen we? Wanneer is het kiezen voor een andere opleiding verstandig?
Dat is het gesprek dat je met elkaar als team gaat voeren!!
Voorbeelden van criteria 'niet voldoende groei zichtbaar':
🧠 Cognitief
- Resultaten blijven gelijk of verslechteren ondanks inzet en ondersteuning
- Leerdoelen op basis van succescriteria worden keer op keer niet behaald
- De student herhaalt dezelfde fouten zonder verbetering
💬 Reflectief
- De student toont weinig tot geen leervermogen of zelfinzicht
- Feedback wordt niet verwerkt of structureel genegeerd
- Reflecties blijven oppervlakkig of vaag, zonder concrete acties
🙋♂️ Gedrag & houding
- Passieve leerhouding of weinig initiatief
- Afwezigheid, te laat komen, of niet nakomen van afspraken
- Weinig betrokkenheid bij leeractiviteiten of begeleiding
Welke interventies doen we?
Het doel van interventies is nooit ‘concluderen dat het niet lukt’, maar zorgen dat we alles hebben gedaan om het wél mogelijk te maken. En als dat ondanks alles niet lukt, dan kunnen we dat zorgvuldig én onderbouwd met elkaar (en met de student) bespreken.
Voorbeeldinterventie: Student toont weinig initiatief
Signaal
De student wacht af, stelt geen vragen, levert opdrachten pas na veel herhaling in en toont weinig betrokkenheid bij groepswerk.
Niveau 1 Pedagogisch-didactisch handelen
Actie docent in de les:
-
De docent benoemt expliciet het belang van initiatief nemen in de beroepscontext.
-
Er wordt gewerkt met succescriteria zoals: “Je neemt verantwoordelijkheid voor je eigen planning en communicatie.”
-
Na elke les reflecteren studenten kort op hun initiatief: “Wat deed ik vandaag om actief bij te dragen aan mijn leerproces?”
Niveau 2 Begeleiding & coachende rol
Actie SLB’er of coach:
-
Tijdens het coachgesprek wordt teruggegrepen op observaties in de les en/of stage.
-
Samen met de student wordt een persoonlijk leerdoel geformuleerd:
“Ik wil actiever worden in de les door minimaal één keer per week een vraag te stellen of iets in te brengen.”
-
De student houdt dit doel bij in zijn portfolio en bespreekt de voortgang twee weken later opnieuw.
Niveau 3 Teamcultuur & samenwerking
Actie team:
-
In het docententeam wordt de student besproken met behulp van een ontwikkelingslijn voor ‘initiatief nemen’.
-
Alle betrokken collega’s spreken af om één gedragsindicator consequent te monitoren en feedback te geven.
-
Het team stemt af: Geven wij dezelfde boodschap over wat we van deze student verwachten?
Effect
De student weet wat er wordt bedoeld met ‘meer initiatief nemen’, krijgt feedback op herkenbaar gedrag én ervaart dat het team in verbinding handelt. Als na een aantal weken ontwikkeling zichtbaar is, wordt dat benoemd en gewaardeerd.
Is er nog geen groei, dan worden vervolgstappen besproken, eventueel met extra ondersteuning of heroriëntatie.
Reactie plaatsen
Reacties