
Elke docent of begeleider in het mbo kent het moment: de BSA-periode. Een fase waarin we (samen met de student ?) bepalen of hij of zij mag doorgaan met de opleiding. Vaak spannend, zelfs beladen. Maar hoe past het BSA eigenlijk in een visie op ontwikkelingsgericht opleiden?
Het klassieke BSA – Bindend Studieadvies – is bedoeld als ijkpunt. Een moment om te evalueren of de student voldoende voortgang laat zien om met succes de opleiding te vervolgen. In theorie is dat een zinvol moment van reflectie. Maar in de praktijk zien we ook risico’s: het BSA dreigt soms te verworden tot een moment van afrekening, in plaats van een begeleid gesprek over ontwikkeling.
🚧 De spanning: selecteren of ontwikkelen?
Ontwikkelingsgericht opleiden gaat uit van een fundamenteel ander perspectief: we beoordelen studenten niet puur op prestaties, maar op ontwikkeling. Op de beweging die zij maken, in plaats van op de plek waar ze op een vast moment staan.
Hier ontstaat een spanning met het traditionele BSA, dat vraagt om een ja of nee na een beperkte periode. Maar veel studenten, zeker in het mbo, hebben juist tijd nodig om te landen, te wennen aan het tempo, en zichzelf te leren aansturen.
We weten dat de prefrontale cortex (verantwoordelijk voor plannen, keuzes maken en impulscontrole) pas rond het 25e levensjaar is uitontwikkeld. Jongeren zijn nog volop bezig met het ontwikkelen van leerstrategieën en zelfregulatie. Vroeg oordelen kan dan schadelijk zijn voor motivatie, zelfbeeld én vertrouwen.
🌱 Hoe kan het anders?
Vanuit De Groeiwijzer pleit ik voor een ontwikkelingsgerichte benadering van het BSA. Dat betekent niet dat we elk studieadvies positief maken uit gemakzucht. Het betekent wel dat we het BSA zien als een begeleid moment; geen afvinkmoment.
Concreet betekent dat:
-
We kijken naar ontwikkelpotentieel, niet alleen naar product.
-
We onderbouwen ons advies met observaties, feedback en voortgangsgesprekken.
-
We voeren het gesprek met de student, niet alleen over de student.
-
We signaleren stagnatie of zorgen vroegtijdig, zodat bijsturen mogelijk is vóór het BSA-moment.
Een positief BSA is geen beloning, maar een uitnodiging om verder te groeien. En als een andere route beter past? Dan is dat geen falen, maar een begeleide heroriëntatie, in lijn met waar de student nú staat.
Het BSA hoeft geen knelpunt te zijn binnen ontwikkelingsgericht opleiden. Integendeel: het kan juist een kans zijn om samen met studenten, docenten en teams te reflecteren op wat groei werkelijk betekent.
Maar dan moeten we het gesprek voeren. Over hoe we studievoortgang definiëren. Over wat “voldoende” is. En vooral: over hoe we ruimte creëren voor ontwikkeling, ook als die niet in één rechte lijn verloopt.
Reactie plaatsen
Reacties