
In het onderwijs wordt veel gesproken over leren, maar opvallend weinig over zichtbaar leren. Hoe maken we leerprocessen tastbaar, bespreekbaar en richtinggevend; voor studenten én voor docenten? Als onderwijskundig pedagoog zie ik daarin een centrale rol voor het portfolio. Niet als verzamelmap, maar als groeidocument. En precies daar raken we aan de kern van ontwikkelingsgericht opleiden.
Van bewijsmap naar leerproces
In veel opleidingen wordt het portfolio nog vooral gebruikt als "bewijsverzameling": een plek waar documenten en verslagen worden opgeslagen om aan te tonen dat een student iets heeft gedaan. Op zich waardevol, maar het mist vaak de reflectieve en ontwikkelingsgerichte laag die het portfolio zó krachtig kan maken.
Want in essentie is het portfolio een plek waar studenten:
-
leren reflecteren op hun eigen ontwikkeling,
-
keuzes leren maken in wat ze laten zien,
-
feedback verwerken en verbinden aan leerdoelen,
-
en eigenaarschap ontwikkelen over hun leerproces.
Dat sluit naadloos aan bij de visie van De Groeiwijzer, waarin niet het eindproduct, maar de ontwikkeling centraal staat.
Wat zegt de wetenschap?
De onderwijsonderzoeker John Hattie stelde in zijn wereldwijde meta-analyse (Visible Learning, 2009) dat “visible learning” een van de krachtigste effecten heeft op leerresultaten. Leren wordt zichtbaar als:
-
studenten weten waar ze naartoe werken (doelen),
-
weten waar ze nu staan (feedback),
-
en begrijpen hoe ze verder kunnen groeien (feed-forward).
Succescriteria zijn hierbij essentieel. Ze geven taal aan kwaliteit. Ze maken "groei" concreet en bespreekbaar. En als die criteria terugkomen in het portfolio, bijvoorbeeld in reflecties, feedbackverslagen of gekozen bewijsstukken, dan wordt het portfolio een instrument voor zichtbaar leren.
📌 “Students become their own teachers when they can see and talk about their own progress.” John Hattie
Hoe ziet dat eruit in de praktijk?
Een ontwikkelingsgericht portfolio bevat meer dan alleen producten. Je vindt er:
-
reflecties op leerdoelen gekoppeld aan succescriteria;
-
feedback van docenten, praktijkbegeleiders en medestudenten;
-
persoonlijke leer- of ontwikkelvragen;
-
bewijsstukken die passen bij groei in beroepshouding of leerhouding;
-
visuele hulpmiddelen, zoals voortgangslijnen of groeikaarten.
Bijvoorbeeld:
Een student die werkt aan ‘initiatief nemen’ binnen persoonlijk leiderschap koppelt een (praktijk)ervaring aan succescriteria, reflecteert op waar hij nu staat, en formuleert een nieuw doel voor de komende periode.
De rol van de begeleider
Als begeleider ben je essentieel in dit proces. Niet alleen door studenten te helpen kiezen wat ze opnemen, maar vooral door:
-
samen succescriteria te bespreken en af te stemmen;
-
vragen te stellen die aanzetten tot reflectie;
-
patronen in ontwikkeling te benoemen;
-
en erkenning te geven voor groei die niet vanzelfsprekend is.
Jij helpt studenten te leren denken over hun leren en dat is misschien wel het krachtigste leerproces van allemaal.
Lees hier mijn blog over de 0-metingen (waar staan ze nu) en de 7 stappen cyclus.
Reactie plaatsen
Reacties