succescriteria 10 aspecten van persoonlijk leiderschap

Binnen ons college leren we studenten het belang van persoonlijk leiderschap. Deze houding vormt de basis voor hoe je je opstelt in je werk, richting cliënten/patiënten, collega’s en andere betrokkenen. De onderstaande aspecten helpen studenten om bewust, respectvol en verantwoordelijk te handelen binnen de beroepspraktijk. Ze zijn essentieel voor het ontwikkelen van een betrouwbare en deskundige beroepsidentiteit. Bij elke succescriteria hoort een rubric. Deze rubric gebruikt de student om te evalueren waar hij staat, ten opzichte van de succescriteria. 

De volgende aspecten staan centraal als het gaat om persoonlijk leiderschap. 

Betrokkenheid, assertiviteit, integriteit, empathie, representativiteit, communiceren, samenwerken, reflecteren, innovatief denken en handelen en studievaardigheden.

 

Assertiviteit

In je toekomstige beroep is het belangrijk dat je niet afwacht, maar juist zelf in actie komt wanneer dat nodig is. Dat noemen we initiatief nemen – een belangrijk onderdeel van assertiviteit. Als je assertief bent, durf je verantwoordelijkheid te nemen, stel je vragen als iets niet duidelijk is en kom je met ideeën of oplossingen. Het laat zien dat je betrokken bent bij je werk en dat je professioneel kunt handelen. Door op school en tijdens je stage al initiatief te tonen, ontwikkel je jezelf én laat je zien dat je klaar bent voor het werkveld.

Hoe ziet dit er dan uit? We geven wat voorbeelden:

  • Je maakt zaken bespreekbaar met klasgenoten en opleiders.
  • Je stelt vragen aan klasgenoten en opleiders.
  • Je komt voorbereid op school; je hebt de juiste spullen bij je en weet waar je les hebt.
  • Je kijkt vooruit en maakt keuzes om voorbereid te zijn op langere termijn
  • Je stelt prioriteiten en kunt deze onderbouwen.
  • Je handelt zonder dat je aangespoord hoeft te worden.

 

Integriteit

Integriteit betekent dat je eerlijk, betrouwbaar en verantwoordelijk handelt – ook als niemand kijkt. Iemand met integriteit houdt zich aan afspraken, behandelt anderen met respect en doet geen dingen die niet kloppen of die oneerlijk zijn. In je werk betekent dit dat je bijvoorbeeld zorgvuldig omgaat met vertrouwelijke informatie, je niet laat omkopen en altijd je best doet om het juiste te doen. Werkgevers vinden integriteit erg belangrijk, want mensen met integriteit zorgen voor een veilige en eerlijke werkomgeving.

Hoe ziet dit er dan uit? We geven wat voorbeelden:

  • Je komt op tijd op school of op je stageplek, omdat je gemaakte afspraken respecteert.
  • Je geeft het eerlijk aan als je een fout hebt gemaakt, en probeert deze ook te herstellen.
  • Je gaat zorgvuldig om met vertrouwelijke informatie, bijvoorbeeld van een cliënt, klant of collega.
  • Je laat je niet beïnvloeden om iets te doen wat niet klopt, ook niet als anderen dat wel doen.
  • Je zegt het als je ergens moeite mee hebt, in plaats van te doen alsof alles goed gaat.
  • Je behandelt iedereen met respect, ongeacht achtergrond, mening of positie.

 

Betrokkenheid 

Leidinggevenden zoeken werknemers die een positieve werkhouding uitstralen. Daarnaast functioneren mensen met een positieve werkhouding beter in een team. Je kunt een positieve werkhouding laten zien op taken en op relatie. 

Hoe ziet dit er dan uit? We geven wat voorbeelden:

  • Je weet welke taak/taken je te doen hebt.
  • Je hebt de juiste materialen bij je.
  • Je werkt zorgvuldig; je doet je taak met aandacht.
  • Je concentreert je tijdens het werk en maakt keuzes als je afgeleid wordt.
  • Je levert op tijd je werk in.
  • Je stuurt jezelf aan tijdens het doen van taken.
  • Er zit structuur in je aanpak.
  • Bij samenwerkingsopdrachten is jouw aandeel gelijk aan dat van anderen.
  • Bij samenwerkingsopdrachten kun je jouw aandeel onderbouwen.

 

Empathie

Empathie betekent dat je je kunt inleven in een ander. Je probeert te begrijpen wat iemand voelt of meemaakt, ook als je het zelf niet precies zo zou ervaren. In je toekomstige beroep is empathie belangrijk. Het helpt je om beter samen te werken, goede service te verlenen en op een respectvolle manier met mensen om te gaan. Als je empathisch bent, luister je actief, toon je begrip en hou je rekening met de situatie van de ander. Dat maakt jou een prettige collega én een betrouwbare professional.

Hoe ziet dit er dan uit? We geven wat voorbeelden:

  • Je bent behulpzaam naar klasgenoten en opleiders.
  • Je levert een positieve bijdrage aan de sfeer in de klas.
  • Je toont respect voor je klasgenoten en opleiders.
  • Je houdt rekening met je klasgenoten en opleiders.
  • Wat je niet wilt dat jouw geschiedt, doet dat ook een ander niet.

 

Communiceren

Als je goed opgeleid wilt worden, is het belangrijk dat je aanwezig bent. Tijdens de lessen en op je BPV krijg je de voorbereiding die je nodig hebt om straks als goede beroepsprofessional aan het werk te gaan.

Ook jezelf aan afspraken houden is een essentiële waarde, die jou een betrouwbaar persoon maakt.

Hoe ziet dit er dan uit? We geven wat voorbeelden:

  • Je bent op tijd op de afgesproken plek.
  • Je communiceert tijdig, als je niet op de afgesproken tijd op de afgesproken plek kunt zijn.
  • Je houdt je aan gemaakte afspraken; je doet wat je hebt beloofd.
  • Je communiceert tijdig, als je je afspraak niet kunt nakomen.

 

Representativiteit

Van een beginnende beroepsprofessional verwachten we een zelfstandige leerhouding. Dat betekent dat je zoekt naar oplossingen, vragen stelt en beslissingen neemt. Tijdens je opleiding oefen je met het krijgen van een zelfstandige leerhouding. Je bent steeds minder afhankelijk van je omgeving en vertrouwt erop dat je zelf de juiste keuzes maakt.

Leerbaarheid houdt in dat je open staat om jezelf te ontwikkelen. Je bent aanspreekbaar op gedrag en laat zien dat je wil leren.

Hoe ziet dit er dan uit? We geven wat voorbeelden:

  • Je staat open om te leren; je doet wat met de feedback die je krijgt.
  • Je kunt langere tijd zelfstandig, zonder afgeleid te zijn, met onderwijs bezig zijn.
  • Je stelt vragen om verder te komen.
  • Je zet door en geeft niet op.
  • Je zet je in tijdens activiteiten binnen en buiten de klas.
  • Je laat zien dat je gedisciplineerd bent; je doet wat er van je verwacht wordt.
  • Je bent je bewust van de stappen die je hebt te zetten om je opleiding te halen.
  • Je bent aanspreekbaar op gedrag en laat zien dat je wil ontwikkelen.
  • Je laat zien dat je bezig bent met het behalen van doelen.
  • Je reflecteert op je eigen gedrag en past dit zo nodig aan.

 

Samenwerken

Samenwerken betekent dat je samen met anderen aan een gemeenschappelijk doel werkt. Je luistert naar elkaar, verdeelt taken, helpt waar nodig en houdt rekening met ieders sterke en zwakke punten. In bijna elk beroep is goed kunnen samenwerken belangrijk – je doet je werk namelijk zelden helemaal alleen. Door goed samen te werken, bereik je betere resultaten, leer je van elkaar en zorg je voor een fijne werksfeer. Een goede samenwerking vraagt om communicatie, vertrouwen en soms ook het kunnen omgaan met verschillen. Het is een vaardigheid die je tijdens je opleiding en stages volop kunt oefenen.

Hoe ziet dit er dan uit? We geven wat voorbeelden:

  • Je luistert naar de ideeën van je groepsgenoten, ook als ze anders denken dan jij.
  • Je komt je afspraken na binnen een projectgroep, zodat anderen op je kunnen rekenen.
  • Je helpt een klasgenoot die vastloopt, ook als je zelf al klaar bent.
  • Je bespreekt samen hoe taken verdeeld worden, zodat het werk eerlijk en efficiënt gebeurt.
  • Je geeft op een respectvolle manier feedback, om samen beter te worden.
  • Je vraagt om hulp als je iets niet begrijpt, in plaats van te blijven stilzitten.

 

Reflecteren

Reflecteren betekent dat je terugkijkt op wat je hebt gedaan, en nadenkt over wat goed ging en wat je de volgende keer anders zou kunnen doen. Het helpt je om jezelf beter te begrijpen en om te groeien in je vak. Door te reflecteren leer je van je ervaringen – of dat nu op school is, tijdens stage of in je persoonlijke ontwikkeling. Je stelt jezelf vragen zoals: Wat ging er goed? Wat vond ik moeilijk? Hoe reageerde ik en waarom? Reflecteren is dus niet alleen stilstaan, maar juist een stap vooruit zetten richting beter leren en werken.

Hoe ziet dit er dan uit? We geven wat voorbeelden:

  • Je denkt na over wat goed ging en wat beter kon na een bepaalde activiteit of opdracht.
  • Je vraagt jezelf af waarom je op een bepaalde manier hebt gereageerd in een situatie.
  • Je kijkt terug op hoe je hebt gewerkt en of dat efficiënt en effectief was.
  • Je stelt jezelf doelen om de volgende keer iets anders of beter aan te pakken.
  • Je bespreekt met iemand wat je hebt geleerd van een ervaring, positief of negatief.
  • Je herkent je eigen sterke en minder sterke punten en denkt na over hoe je hiermee omgaat.

 

Innovatief denken en handelen

Innovatief denken en handelen betekent dat je met nieuwe ideeën komt en durft te kijken naar andere manieren om iets aan te pakken. Je staat open voor verandering en denkt niet meteen: “zo doen we het altijd al.” In plaats daarvan probeer je oplossingen te bedenken die slimmer, sneller of creatiever zijn. Of je nu werkt in de zorg, techniek, horeca of een andere sector: vernieuwend denken helpt je om mee te bewegen met ontwikkelingen en om jezelf en je werk te verbeteren. Innovatief zijn betekent niet dat je alles moet uitvinden, maar dat je durft te kijken wat beter kan – en daar ook naar handelt.

Hoe ziet dit er dan uit? We geven wat voorbeelden:

  • Je bedenkt een andere manier om een taak uit te voeren die sneller of handiger is.
  • Je stelt voor om een nieuw idee of methode te proberen binnen een groep of project.
  • Je zoekt actief naar oplossingen als iets niet goed werkt, in plaats van alleen te melden dat er een probleem is.
  • Je denkt mee over hoe processen of werkwijzen verbeterd kunnen worden.
  • Je laat je inspireren door anderen (bijvoorbeeld online of tijdens stage) en past die ideeën toe in je eigen werk.
  • Je durft iets nieuws te proberen, ook al weet je nog niet zeker of het lukt – en je leert van het resultaat.

 

Studievaardigheden

Studievaardigheden zijn de vaardigheden die je helpen om goed en effectief te leren. Denk aan plannen, samenvatten, aantekeningen maken, leren voor toetsen en omgaan met deadlines. Als je goede studievaardigheden ontwikkelt, haal je meer uit je lessen en krijg je meer grip op je schoolwerk. Het helpt je niet alleen om betere resultaten te behalen, maar ook om met minder stress te studeren. Iedereen leert op een andere manier, dus het is belangrijk om te ontdekken wat voor jou werkt. Door te oefenen met studievaardigheden leg je een sterke basis voor succes op school én in je toekomstige beroep.

Hoe ziet dit er dan uit? We geven wat voorbeelden:

  • Ik weet op welke manier ik het liefst leer, zoals visueel (plaatjes/tekeningen), auditief (luisteren), of door te doen (praktisch oefenen).
  • Ik kan benoemen wat voor mij wel en niet werkt bij het leren.
  • Ik maak een realistische planning voor opdrachten en toetsen.
  • Ik werk volgens mijn planning en pas deze aan als dat nodig is.
  • Ik gebruik leerstrategieën zoals samenvatten, mindmaps maken of oefenvragen beantwoorden.
  • Ik kies bewust een leerstrategie die past bij het soort opdracht of lesstof.
  • Ik kijk terug op mijn leerproces en geef aan wat goed ging en wat beter kan.
  • Ik stel leerdoelen voor mezelf om mezelf te blijven ontwikkelen.
  • Ik stel vragen als ik iets niet begrijp, in plaats van te blijven zitten met onzekerheid.
  • Ik gebruik feedback van docenten of klasgenoten om mijn werk te verbeteren.
  • Ik blijf gemotiveerd door kleine, haalbare doelen te stellen.
  • Ik werk zelfstandig, ook als ik iets moeilijk of minder interessant vind.

Reactie plaatsen

Reacties

Er zijn geen reacties geplaatst.